Op 6 mei kopen we voor het vertrek van St. Maarten nog snel een digitale fotocamera. Die avond vertrekken we in het avondschemer uit Marigot Bay, uitgezwaaid door Ian en Judy van de Pen Azen. We zien dat we achtervolgd worden door zeker 7 andere jachten maar in het lichte weer weten we ze snel af te schudden. De volgende ochtend lopen we de haven van Spanish Town op Virgin Gorda binnen. We doen de gebruikelijke formaliteiten, met uitzondering van een cruising pass van US$ 50 want die sticker hebben we van de Pen Azen gekregen. We gaan snorkelen bij The Baths, enorme rotspartijen. We mogen hier niet overnachten want het is een natuurpark dus we gaan in het volgende baaitje ankeren. Helder water, wit zand en net genoeg ruimte tot een grote rots.
We varen de volgende dag naar Road Town, de hoofdstad op Tortola. Elk eiland ligt hier op maximaal een paar uur varen van elkaar en tussen de eilanden is een soort binnenzee met weinig golven. De eilanden zijn juweeltjes met witte stranden, palmbomen en prima restaurants. Geen wonder dat hier de grootste charterboten vloot van de Carib ligt! Ideaal vaargebied en heel erg mooi. We varen naar Norman Island waar we gaan snorkelen bij The Caves. Je kunt drie grotten in snorkelen. Het is broedseizoen en er zwemmen tienduizenden jonge visjes. De vissen zijn hier erg tam en op een gegeven moment zwemmen tientallen zwart-geel gestreepte Sergeant Majoor vissen recht op ons af, tot op enkele centimeters van onze duikbrillen. Net een 3D film. Drie grote vissen zwemmen de hele tijd vlak onder Caroline mee. Indrukwekkend. Ook hier moeten we weer onze ankerboei verlaten en we gaan naar Sopers Hole op Tortola waar we een restaurant opzoeken met een grote reigerachtige vogel naast onze tafel als bedelaar.
Je mag niet zomaar met je zeilboot naar de Amerikaanse Virgins dus pakken we de ferry naar St. John om een visum te halen. Met een kleine bijbetaling gaan we door naar Charlotte Amalie op St. Thomas. De Amerikanen hebben de Virgins van de Denen gekocht en je ziet er nog Deense architectuur. ‘s Avonds pakken we de snelle veerboot terug naar Tortola. Gewapend met ons visum varen we met de Zeebra naar St. John waar we in Trunk Bay na een aantal pogingen uiteindelijk een ankerboei te pakken krijgen. We zwemmen richting wal waar een heuse snorkelroute ligt compleet met onderwater borden met uitleg over de flora en fauna. We zwemmen hier ook weer tussen misschien wel honderdduizenden kleine visjes. Opeens zwemt er een enorme vis van wel 1,5 meter lang vlak langs ons heen. We zeilen door naar Jost van Dyke. Dit eiland heeft zijn naam ontleend aan een 17e eeuwse Hollandse piraat. We gaan eten bij Foxy’s, wereldberoemd op de Virgins. Terwijl wij eten, worden we opgegeten door de muggen en no-see-ums.
We stoppen bij Sandy Cay Island en lopen een rondje over het eiland. Daarna een verkoelende duik. We gaan voor de derde keer naar Tortola, maar dit keer Cane Garden Bay waar we de BBQ weer eens tevoorschijn halen. Een mooie tocht naar Beef Island wordt bijna een nachtmerrie als een motorboot op volle snelheid vlak achter ons langs vaart, de vislijn meesleurt en bijna de hengel overboord gaat. Op het laatste moment schiet de lijn los. We ankeren in 2 meter diep water, want de hele baai ligt zo als zo vaak vol met ankerboeien waar ze US$ 25 per nacht voor willen hebben. De volgende dag bezoeken we het eilandje Marina Cay wat bijna helemaal uit een hotel bestaat en gaan we snorkelen bij het eilandje Great Dog. We gaan voor anker bij Spanish Town en klaren uit bij de douane.
We vertrekken nog niet van de Virgins, want we willen nog duiken naar de MS Rhone. We varen naar Cooper Island waar we de volgende ochtend zullen worden opgepikt door de duikboot. Een jacht heeft een anker met lijnen op de bodem gevonden en vertrekt net. Vernon duikt de lijn van het anker op waarna Caroline de boot er voorzichtig heen manoeuvreert en de boot vast legt. Weer een nachtje gratis liggen.
De MS Rhone is een 19e eeuws postschip dat hier tijdens een orkaan vergaan is en bekend is van de film The Deep. We duiken naar de achterkant van het schip en kunnen er zelfs onderdoor duiken. De versnellingsbak, schroef en roer zijn enorm groot. We zien ook heel veel mooie vissen. Als we weer afgezet zijn door de duikboot varen we weer naar Road Town omdat daar de goedkoopste internet van de Virgins is: US$ 10 per uur! We bekijken het weerbericht en besluiten de volgende dag naar Bermuda te vertrekken.
Het is 17 mei als we na 11 Virgin eilanden het ruime sop kiezen. Het is schitterend zeilweer en even achter ons vertrekken zeven boten in een rally naar Bermuda. Wij mogen niet mee doen omdat we te klein zijn! Zodra we de eerste boten achter ons zien nemen we contact met ze op per marifoon. Een schip, Clover 4, maakt water en moet terugkeren. De wind zakt er langzaam uit en we moeten gaan motoren. Tot twee keer toe moeten we ‘s nachts uitwijken voor een vrachtschip. De oceaan is zooo groot en dan nog moeten uitwijken. En passant vangen we ook nog een tonijn van 60cm. We passeren een koudefront en een paar uur later hebben we harde wind recht op de neus en is het ijskoud geworden. Na 5 maanden 30 graden is 20 graden wel heel erg koud. Vernon zet zijn muts op en Caroline trekt haar thermische ondergoed aan. De zesde nacht van de oversteek zijn we helemaal moe gebeukt als er plotseling weer een groot schip naast ons opdoemt uit de golven. Vernon roept het schip op en het blijkt een Nederlands transportschip van Dockwise te zijn die jachten van de Carib naar de Middellandse Zee brengt. Ze hebben ons pas net 3 minuten daarvoor gezien en nog geen actie ondernomen. Op de vraag van Vernon waarom zij geen aanvaring proberen te voorkomen komt het droge antwoord ‘dat wij natuurlijk een verzoek tot het wijzigen van hun koers kunnen indienen’. Mijn hoela. We verleggen razendsnel de koers en sturen achterlangs het enorme gevaarte. We nemen weer contact met ze op. We hebben nog een gezellig gesprek en krijgen het laatste weerbericht.
Driemaal een schip ontwijken is scheepsrecht en de twee olievaten die we midden op de oceaan tegen komen blijven op veilige afstand. De wind komt inmiddels weer van de goede kant en na zeven dagen varen doemt Bermuda voor ons op. We nemen contact op met de verkeersleiding en moeten alle gegevens van de Zeebra en haar bemanning doorgeven voor de ‘search and rescue’ database van de kustwacht. Na een uitbrander dat we geen Epirb aan boord hebben krijgen we uitgebreide instructies over het aanlopen van de haven en krijgen zelfs de positie van een nieuwe boei door. Het wordt inmiddels laat en we zijn verrast door een uur tijdsverschil: zomertijd. De douane gaat om 00.00 uur dicht en we zullen het waarschijnlijk niet gaan halen. We moeten ons nog bij de ingang van de vaargeul en het havenhoofd melden en de verkeersleiding praat ons naar binnen. Als we om 23.55 de haven in lopen moeten we buiten de vaargeul direct naar het havenkantoor varen want de douane zal nog op ons wachten. We gooien ons schip tegen Clover 4 aan, een enorme Swan, die ondanks het terugvaren naar de Virgins voor reparatie van een lekkende uitlaatslang toch nog net voor ons aangekomen is. De douane doet snel zijn werk en we kunnen na 909 zeemijlen in 7,5 dag genieten van een goede nachtrust.
Als we wakker worden aan de meldsteiger van de douane varen we 100 meter verderop en gooien ons anker uit. Het is de schitterende baai van St. George Island (Bermuda bestaat uit een heleboel eilandjes) en er ligt een enorm cruiseschip pal voor ons. Het is lekker weer en we lopen naar het strand, de weg loopt langs een enorme golfbaan met gevaar voor eigen leven. We horen dat de volgende dag Bermuda dag gevierd zal worden met een parade in Hamilton, de hoofdstad. Maandag 26 mei stortregent het. We nemen de bus naar Hamilton en zoeken een mooi plekje langs de route. Van onder een paraplu genieten we van praalwagens, muziekcorpsen en een enorm aantal majorettes die in de regen hun stokken constant laten vallen. De nationale kleur van Bermuda is roze en deze kleur domineert dan ook.
De volgende dag besluiten we om met de Zeebra door de riffen om Bermuda heen naar Hamilton te varen. We ankeren vlak bij het centrum tussen de lokale bootjes voor een tankstation. We worden er niet weggestuurd, maar krijgen zelfs een enorme zak ijs van de tankstation bediende aangeboden, die we vriendelijk weigeren. De volgende dag komt er iemand langs die wel melk voor ons wil halen. Enorm vriendelijke mensen. Op Bermuda is alles peperduur. Een aardappel, een banaan, een tomaat, alles kost 1 US$ per stuk! Gelukkig staat de dollar laag op het ogenblik, alle beetjes helpen. Internetten is zelfs gratis in de bibliotheek en dat op een eiland waar je geen huis onder de 1 miljoen dollar kunt kopen
We varen terug naar St. George waar we bij de Nederlandse jachten C’est la Vie en Juno gaan borrelen. Op 1 juni, de geplande dag van vertrek, stormt het tot in de haven. Op 2 juni stortregent het maar we besluiten toch maar te vertrekken. Er zijn grote windstiltes aan de rand van het Azoren hoog en die willen we zo veel mogelijk ontwijken. Volgens de weerkaarten moeten we eerst een dag pal oost varen. Een schip in de buurt heeft daar geen zin in en vaart toch wat meer naar het noorden. Als we de volgende dag contact hebben varen zij al 24 uur op de motor en hebben wij nog prima wind. De volgende 3 nachten moeten we echter ook gaan motoren en het tempo ligt laag. Op een nacht knalt opeens de Coast Guard door de marifoon. Of wij ons bekend willen maken. Het blijkt dat ze met een vliegtuig alle jachten langs gaan want ze zijn op zoek naar de Cristina.
Op de negende dag van de oversteek hebben we eindelijk beet. We hebben al een paar dagen niet kunnen vissen omdat uitgehongerde Albatrossen het aas steeds pakken en op een gegeven moment hebben we er zelfs een aan de haak. Hij komt tot aan de boot over het water aangerend en de haak laat net op het goede moment los. Na een paar enorme gevechten met vissen, zonder resultaat, hebben we uiteindelijk een Dorade van 71 cm gevangen. Dat is 2 dagen vis eten en dan nog meer dan de helft weg gooien. Zonde.
We zien vier vrachtschepen, 2 schildpadden, prachtige paars met roze kwallen en een hoop dolfijnen. We balanceren op de rand tussen het Azoren hoog en de Atlantische depressies. Met de eerste depressie zetten we een dagrecord neer van 153 mijl dat we vier dagen later in de volgende depressie evenaren. Op de twaalfde dag van de oversteek weten we met een windkracht 7 van achteren opeens 92 mijl in 12 uur af te leggen. Een wat inzakkende wind geeft uiteindelijk toch nog een dagrecord van 159 zeemijlen, dat schiet lekker op. De Azoren zijn bijna in zicht. Na een overtrekkende bui zien we opeens een zeiljacht naast ons. We maken contact met de marifoon en tegelijkertijd komen we op het idee foto’s van elkaar te gaan maken. De Franse Passion vaart een uur om ons heen en we schieten er lustig op los. Op 15 juni lopen we na 13 dagen en 5 uren Flores op de Azoren binnen. We hebben 1.746 zeemijlen afgelegd. Dat is inclusief 145 mijlen stroom mee, maar ook 70 mijlen om gevaren. We duiken het eerste beste restaurant binnen en zijn verbijsterd over de lage prijzen.
Flores is een echt bloemeneiland. We huren samen met de Engelse Nederlanders van de Creme Brulee een taxi om het eiland te verkennen. Het walvismuseum is geweldig maar laaghangende bewolking verhindert een mooie tocht door de bergen. We hebben geen tijd om op beter weer te wachten en zodra de was klaar is varen we met een nachttocht door naar Faial.
De haven van Horta op Faial ligt vol met Nederlanders en het wordt een waar Hollands terras met de bemanningen van de Joshua, Willemijn en Jan Steen in een heerlijk zonnetje. We eten, drinken en halen post op bij het wereldberoemde zeilerscafé “Café Sport”, en doen een tour in een 4WD waarbij we alle bergpaden van Faial zien. We bezoeken alle kraters, het nieuwste stuk vulkaanland uit de jaren vijftig en een paar mooie havenplaatsjes. We lunchen onderweg en Paul, onze chauffeur, vertelt over het eiland. We werken de volgende dag aan de boot. Het wordt hoogste tijd om aan onze muurschildering te beginnen, anders kunnen we niet weg want dat brengt ongeluk. Iedere boot maakt een schilderij en langs de kademuren en op het voetpad staan er duizenden. We zoeken een mooie plek uit bij de Jan Steen en gaan aan de slag. Tegen de avond zijn we klaar.
Op 24 juni willen we eigenlijk vertrekken maar aangestoken door alle enthousiaste verhalen over het walvis kijken willen we ook op safari gaan. We betalen een smak geld en gaan een uur met 30 mijl per uur richting Pico waar een uitkijkpost walvissen gespot heeft. Behoorlijk door elkaar geschud zien we opeens een spuiter. Het blijkt een Spermwhale te zijn. Als die even later duikt met een sierlijke zwaai van zijn staart zien we alweer een andere. Daarna nog een groepje als we opeens op volle snelheid er vandoor gaan omdat er Finwhales voorbij zwemmen. Deze kunnen wel 30 mijl per uur zwemmen, dus we moeten op topsnelheid varen om ze bij te houden. Na een paar uur achter walvissen aan jagen gaan we naar de wal van Pico om een groep Duitsers af te zetten. Op volle snelheid schieten we langs brekers en riffen door. De lange terugtocht eindigt net voor Horta in een verkeerde golf waardoor we drijfnat worden. We krijgen een drankje en een certificaat aangeboden.
De volgende dag varen we naar Terceira. Vernon vangt weer een Albatros, dit keer is het binnenhalen en bij zijn nek pakken, maar gelukkig spuugt hij daarna de haak uit. We liggen in de haven van Angra do Heroismo en de hele week zijn er feesten. Elke dag rennen met stieren, folklore in de straten en een enorm popconcert als slot. Duizenden zingen de Portugese hits mee. Wij hebben ‘s middags Monte Brasil beklommen en willen graag slapen na een lange dag vol indrukken. De afstanden zijn groot in de Azoren en 27 juni vertrekken we voor een nachttocht naar ons vierde en laatste eiland van de Azoren, Sao Miguel. We komen onze Duitse vrienden van de Cito tegen die op het punt staan te vertrekken naar Engeland. Ze vertellen ons over container en walvis aanvaringen, masten overboord, zinkende schepen etc. maar iedereen blijkt gered. Ze introduceren ons bij een Nederlandse boot, die 3 maanden op vakantie is, voor informatie over huurautos.
Op 29 januari gaan we met de goedkoopste auto het eiland verkennen. We bekijken de kratermeren en als we in de krater bij de kerk komen start daar net een processie. We gaan verder en worden onderweg weer opgehouden door een processie. In Ribeira Grande staan we vast in de file en parkeren de auto. In het centrum rennen tientallen paarden met een grote bel om hun nek en kleurig uitgedoste ruiters. We gaan door naar Furnas waar nog een hoop vulkanische activiteit is en je een pan met eten in de grond kunt stoppen om te koken. We bezoeken het schitterende Terra Nostra park en gaan dan terug naar Ribeira. Om 19.00 begint hier de grootste processie van het eiland, ingeluid door honderden harde vuurwerk knallen. Het Christusbeeld uit de kerk wordt over een kilometers lange bloementapijt gedragen. De muziekcorpsen spelen sobere muziek en de deelnemers kijken wel heel erg serieus.
Als we terug komen bij de boot in Ponta Delgada komt een douanier aan boord om een foto van de boot op te halen. We zijn de eerste Spirit 32 die ze hier in de haven hebben en hij is erg geïnteresseerd. ‘s Avonds genieten van de bands op het feestterrein naast de haven en om 00.00 uur is er vuurwerk. We klussen nog wat aan de boot en op 1 juli vertrekken we met zeer lichte windvoorspellingen richting het Iberisch schiereiland.
We lopen alvast vooruit op onze terugkomst. Op 16 augustus zijn we weer terug in Medemblik. Van 16.00 tot 18.00 is iedereen welkom bij café Brakeboer (het Swarte Woifke) aan de Oosterhaven voor een borrel.
Uit ons logboek: We hebben nu 11.737 zeemijlen afgelegd in 2.249 vaaruren waarvan 463 op de motor.
Vernon en Caroline