Op Lanzarote ankeren we in een drukke baai bij de hoofdstad Arrecife. Zodra we de bijboot opgeblazen hebben worden we door een Belgische solozeiler geroepen. Terwijl zijn hond staat te blaffen geeft hij ons aanwijzingen waar de waterkraan en de supermarkt zijn. Arrecife stelt niet veel voor, maar dat moeten we zelf maar ontdekken. Op de vraag of de boten goed voor anker liggen antwoordt hij dat hij al 2 weken prima ligt, dus niets aan de hand. De volgende ochtend gaat het flink waaien en zetten we voor de zekerheid toch maar een tweede anker uit met de bijboot. We zijn nog niet aan wal of het spektakel begint. Twee jachten slaan van het anker en van alle kanten schieten bijbootjes met buitenboordmotoren te hulp. Een van de twee jachten is onze Belg… We varen door naar de luxe jachthaven van Puerto Calero waar we een auto huren om het eiland te verkennen. Het nationale park bestaat uit een enorme lavazee van nog geen 300 jaar oud waar je met de bus doorheen rijdt en op een van de bergtoppen is het nog kokend heet. Lanzarote is een aanrader
We gaan verder naar Fuerteventura. Met een stevige wind in de rug is het maar een paar uur varen, maar de haven van Puerto Castillo is vol en we liggen ongelukkig op een punt van de steiger met een kras op de romp als gevolg. De volgende dag varen we snel door naar Morro Jable waar we in een volledig Duitse stad belanden. Behalve strand is er niets op Fuerteventura te zien dus vertrekken we de volgende ochtend om 7.00 uur naar Gran Canaria. Het is windstil en even later potdichte mist. Met de radar aan en achtervolgd door een Zwitserse boot komt er opeens een grote vlek op ons scherm. Op de marifoon wordt niet gereageerd dus in overleg met de Zwitser wijken we uit. Vermoedelijk schoot er een veerboot op een halve mijl langs ons heen. Als de mist optrekt zien we een paar walvissen voor de boot. Net voor het donker arriveren we in Las Palmas waar onze Zweedse vriend Frode, die we eerder in Sines ontmoet hebben, ligt. Hij heeft zijn voet met olie verbrand en mag daarom in de haven liggen. Hij adviseert ons tegen hem aan te komen liggen voor de nacht. Het Womad festival is aan de gang dus we gaan de stad in om naar de bands te luisteren.
De volgende ochtend moeten we toch echt de haven uit want alle boxen zijn gereserveerd voor de ARC, een jaarlijkse door Engelsen georganiseerde rally naar de Carib met 250 jachten. We zoeken een ankerplekje tussen 60 andere jachten in de buitenhaven en pas na 2 uur ankeren (steeds het anker ophalen, op een andere plek erin gooien en dan de motor vol achteruit) houdt het anker echt goed en durven we van boord af te gaan. ‘s Avonds tijdens de barbecue zien we de douane rond varen. Er zitten op de andere jachten nergens mensen aan dek dus ze besluiten bij ons aan te leggen. Voordat we wat kunnen zeggen zitten er twee douaniers in onze kuip aan tafel en beginnen ze langzaam een enorm vragenformulier af te werken. We willen wel Spaanse les dus vragen ze alles uit te leggen. Het is zo’n lachwekkende vertoning dat Caroline op een gegeven moment maar besluit een foto te maken. Hilariteit alom want dat was ze waarschijnlijk nog nooit overkomen. Na een half uur vinden ze het welletjes en vertrekken na nog 3 keer gezwaaid te hebben. We hebben ze daarna geen avond meer zien controleren.
Door de grote hoeveelheid sleep- en veerboten is er constant golfslag in de buitenhaven en schommelen alle jachten regelmatig heftig heen en weer. Je wordt er steeds weer wakker van. We huren een auto en beginnen aan een enorme rit rond het eiland. We stoppen bij het haventje van Puerto de Mogan of ze nog een plekje voor ons hebben. Het havenkantoor is al dicht maar we komen Maxime tegen die zegt een plekje te kunnen regelen als we de volgende ochtend bellen. We bellen de volgende dag 3 keer en het is nog niet zeker of we er terecht kunnen, maar een dag later gaan we op pad.
Het is zelden zuidwesten wind op Gran Canaria, maar net uitgerekend die ene dag dat wij er varen dus wel. En bovendien neemt de wind al snel in kracht toe. Doodmoe en net voor het donker lopen we het haventje van Pasito Blanco binnen. Natuurlijk hebben we plaats voor u! De volgende dag gaan we toch maar verder naar Puerto de Mogan maar er blijkt geen plaats te zijn. Nog erger, we mogen niet eens even aanleggen en ze staan vanaf de kant te schreeuwen wat we moeten doen: wegwezen dus, maar na 18.00 mogen we terug komen. We varen 3 mijl terug naar Puerto Rico maar ook hier zijn we niet welkom. We moeten bedelen om een paar uurtjes aan de kade te mogen liggen. Dan gaan we terug naar Puerto de Mogan waar we de nacht aan de kade voor het havenkantoor mogen liggen. ‘s Ochtends is er nog steeds geen plek, zeggen ze. Blijkt er net onverwachts een boot weg te gaan, maar dat plekje mogen we niet hebben, zonder opgaaf van reden waarom niet. We zijn het onvriendelijk en oneerlijke gedrag hier zo beu dat we maar naar Pasito Blanco terug varen waar we wederom met open armen worden onthaald. We willen de bus naar Playa del Ingles nemen maar de chauffeur stopt niet want we blijken 50 meter van de bushalte af te staan. Wat is hier aan de hand? De volgende bus stopt wel en we bekijken de duinen van Maspalomas en gaan zwemmen. Hier blijkt trouwens ook alles al volledig Duits te zijn. Als we ‘s avonds de bus terug nemen blijkt het de chagrijnige chauffeur te zijn die ons eerder niet mee wilde nemen. We laten hem per ongeluk een halte te vroeg stoppen en vragen hem dan weer een halte door te rijden. Foutje…
We maken een nachttocht naar La Gomera. Het is de aangekondigde nacht van de vallende sterren en we zien er inderdaad een heleboel tussen de wolken door. Indrukwekkend. La Gomera heeft een van de beste havens van de Canarische eilanden en San Sebastian is een alleraardigst stadje. We besluiten hier maar een week te blijven want La Palma en El Hierro zijn toch slecht bereikbaar per zeilboot dus hebben we wat meer tijd hier. Het Nieuw-Zeelandse zeiljacht tegenover ons was net naar de Carib vertrokken, maar amper op zee krijgt de man een hartaanval en wordt door een helikopter van boord gehaald. De vrouw stuurt het schip met hun twee kinderen terug naar de haven waar blijkt dat de man inmiddels overleden is. Ze waren al 14 jaar aan het zeilen.
Op een dag willen we gaan wandelen door de bergen van La Gomera. We missen de bus dus gaan we maar liften. Binnen een paar minuten worden we door een inwoner, die ook een tijd in Nederland gewerkt heeft, meegenomen en afgezet bij een wandelroute. We dalen in ruim 5 uur de 7 kilometer van de hoogste berg af. Glibberige bospaden, over riviertjes heen, steile rotswanden en een stuwdam af en dwars door de bananenplantages heen. Doodmoe eten we wat in een restaurant want pas om een uur of half negen zal er een lijndienstbus komen. De bus verschijnt op tijd en we zitten samen met nog 1 andere passagier in de luxe touringcar terug naar San Sebastian. Een andere dag nemen we de bus 2,5 uur lang over de bergen heen naar de andere kant, Valle Gran Rey. Een beetje tegenvallende badplaats. Als we ‘s avonds de laatste bus terug nemen zien we onderweg twee toeristen met rugzakken 50 meter van de bushalte af staan en de chauffeur laat ze gewoon staan. Morgen weer een kans!
Op een avond is er groot feest want het is zoveel jaar viering van de rebellie van La Gomera. Het klassieke concert in de zaal is erg mooi maar bijna geen publiek. Tijdens het concert lopen er steeds mensen binnen, dat zou bij ons toch ondenkbaar zijn. Maar hierdoor kan de Pinical, die we een beetje laat hadden verteld van het concert, ook nog naar een nummertje luisteren. Het grote popfestival start pas om 23.00 uur vanwege de regen. Het publiek is dan al naar huis en het feest gaat als een kaarsje uit. De Camping Gaz fles is leeg maar zo’n verroeste fles willen ze hier niet ruilen. Onze Noorse buurman biedt aan de fles te schilderen, want hij had net hetzelfde probleem gehad. Met een volle fles vertrekken we naar Tenerife.
Onderweg gooien we zoals gewoonlijk de vislijn uit, maar vandaag zit er toch wel een heel vreemd visje aan de lijn. Een vrij kleine vis met enorme rijen tanden. Vernon kan op het beestje in blijven slaan met de lierhendel, maar het wil gewoon niet dood. Als we het nog aan het bestuderen zijn vangen we ook alweer een Bonito zodat we die avond in ieder geval een goede maaltijd zullen hebben. Net voor de haven zwemt een grote groep kleine walvissen. De Heavy Lady hadden we weer in La Gomera gezien en Bob vertelde dat hij overboord gedoken was om tussen de walvissen te gaan zwemmen. Nou, ons niet gezien en wij duiken de haven van Santa Cruz in. Eerst met het bijzondere visje naar de vissers op de pier gelopen en zij roepen in koor dat het een Lararto de la Reina is en lekker om te eten. De smaak is inderdaad goed maar helaas erg veel kleine graatjes. We worden te eten uitgenodigd bij een Nederlandse boot met Deens/Italiaanse eigenaren die we ook al in Las Palmas hadden gezien en krijgen heerlijke Italiaanse pasta. We huren weer eens een auto en gaan de berg van Tenerife op. Het laatste stukje moet met de skigondel en dat kost 20 Euro per persoon. Als we na een uur wachten in een paar minuten boven zijn blijkt dat we niet zonder vergunning naar de top mogen. Zelfs niet voor dat geld. Dan gaan we maar naar beneden lopen. Volgens de borden duurt dat meer dan 6 uur. We gaan terug naar beneden en het blijkt dat je daar heel mooi kunt wandelen. Hier blijkt ook dat de afdaling in de helft van de tijd gekund had. We nemen de auto naar de kust door dikke regenwolken heen. We eten nog wat in een restaurant en beginnen vervolgens in een enorme hypermarche aan de eerste bevoorrading voor de oversteek.
Op 1 december gaan we op pad naar naar de Kaapverden. We weten dat er tussen Tenerife en Gran Canaria windkracht 7 zal staan en verderop zo’n windkracht 5 tot 6. Als we een paar uur gevaren hebben, het is inmiddels nacht, neemt de wind steeds verder in kracht toe, eerst zeven, dan acht, vervolgens negen. De teller blijft steken op 47 knopen, net geen windkracht 10. Uit voorzorg dat de boot goed voor de wind blijft lopen zetten we de stuurautomaat uit en sturen we met de hand. Tot 2.30 in de ochtend gaat het zo door voordat de wind ver genoeg afneemt om de stuurautomaat er weer op te zetten en wij weer normaal onze wachten van 3 uren kunnen draaien. De wind wordt elke dag wat minder en we varen alleen op onze ZigZag genua net niet voor de wind om het rollen van de boot tegen te gaan. We zien walvissen, vliegende vissen en heel veel grote schepen. Eentje zit op een avond tijdens de afwas plotseling maar net voor ons en in paniek sturen we snel de andere kant op. ‘s Nachts fluoresceert het plankton en dat geeft leuke lichteffecten rondom de boot. Als we met onze ‘Harry de Vries’ hengel een lijntje uitgooien zit er binnen 5 minuten een Bonito aan. Deze ontsnapt als hij nog in de lucht bengelt en 2 minuten later hebben we alweer een andere aan de haak. Een andere dag vangen we weer eens een Dorade, maar deze geven over als je ze binnen haalt en liggen er allemaal hele kleine kleurige visjes in je kuip.
De laatste avond zien we zwaar onweer voor ons opdoemen. Met Denemarken nog vers in het geheugen nemen we alle voorzorgsmaatregelen en gaan we 3 uur lang vol op de motor het onweer ontwijken, wat een onmogelijke opgave lijkt. Als het dan toch boven onze hoofden bliksemt worden we ditmaal niet getroffen. Het enige wat we er aan over houden is een slapeloze nacht. Op 7 december lopen we na 6 dagen en 3 uren varen (796 mijl) de haven van Palmeira op Sal binnen. Caroline hijst de Kaapverdiaanse vlag, welke zij zelf gemaakt heeft, en we zoeken een ankerplekje tussen 18 Franse en een Zwitsers jacht.
De volgende morgen gaan we met de bijboot naar de wal waar we samen met een hyperactieve Fransman een taxi nemen naar de luchthaven, 7 km verderop, voor de douane formaliteiten. Kosten 1 Euro en vervolgens met de taxi weer terug. Het vliegveld ziet er mooi en groot uit. Palmeira waar we met de boot liggen is een gat met een paar kleine winkeltjes waar je alleen maar blikvoer kunt krijgen en daar hebben we zelf meer dan genoeg van. Met het vooruitzicht op 3 weken lang eten uit blik gaan we maar een hamburger eten in het enige restaurant aan de haven. De dag erop met taxi, lopen en liften arriveren we bij de zoutpannen aan de oostkust. In een enorme vulkaankrater wordt nog wat zout gewonnen maar een groot deel is buiten gebruik en daar mogen de toeristen in zwemmen. Het zoutgehalte is hetzelfde als in de Dode zee en we drijven op het water. Heel bijzonder. We hadden gelukkig zoet water mee genomen om ons af te spoelen. We krijgen een lift terug van een Kaapverdiaan in een jeep. Hij weet ons te melden dat ze een groot hotelcomplex gaan bouwen met thelassobaden. Ze weten wel waar het geld zit.
We vertrekken de volgende dag voor een tocht van 117 mijl naar het eiland Sao Vicente. We vangen eerst een voor ons onbekende vis van minstens 1,5 kilo en 56 cm lang (Bikuda, een Afrikaanse vis op doorreis, horen we later). ‘s Nachts wordt Caroline bijna geraakt door een vliegende vis die op de bank in de kuip belandt. We gooien het spartelende beestje bij de andere vis onder de handdoek. Als we de volgende ochtend aankomen in Mindelo, de hoofdstad, horen we luid gefluit van een jongen in een motorbootje (een klant!) Hij komt als een speer aan gemotord en wil ons helpen bij het ankeren. Of we ook naar de douane gaan, dan wil hij ons wel brengen. We hebben geen haast om aan land te komen, dus hij vertrekt weer zonder geld te vragen. Vernon maakt beide vissen schoon en we starten de barbeque op. Onder onze eigen gemaakte zonnetent, het is hier alle dagen 30graden in de schaduw, genieten we van een feestmaaltijd.
Het zou volgens de boeken hier bijzonder crimineel moeten zijn dus we ruimen alle spullen van dek op en doen voor het eerst ook ‘s nachts het hoofdluik op slot. Opgesloten in je eigen boot! We roepen een bootje met locals om ons naar de wal te brengen. Dan hoeven we onze bijboot niet op te pompen en kan die bovendien niet gestolen worden! Na een retourtje blijken de tarieven voor deze watertaxi sterk uiteen te lopen per schipper (met diefstal risico als je te weinig betaalt?) dus we pompen toch onze bijboot maar op. Bewaking van de bijboot is 2 Euro per dag. Aan het eind van de dag krijg je je boot vol met modderpoten en uit elkaar gehaalde riemen weer terug, wat spoken ze ermee uit? We bezoeken de maritieme politie en moeten een lijst met havenregels ondertekenen waarop staat dat we onze boot niet onbeheerd mogen achterlaten. Je bent gewaarschuwd. Op pad naar de Kaapverden is de dynamo gestopt met laden dus we brengen een bezoek aan de scheepswerf. Na 5 bezoeken in 3 dagen, spierpijn van het lopen en 80 Euro armer hebben we eindelijk een nieuwe regulator op de dynamo. We gaan zwemmen bij het hagelwitte strand, verkennen de stad en gaan naar de vismarkt om de naam van onze onbekende vis te achterhalen. We zien hier veel vreemde en vooral grote vissen maar niet één die op de onze lijkt. Volgens de Jazz, een Nederlandse boot waar we wat mee drinken in de club nautico, verschilt de vismarkt niet veel van die in Rotterdam. Behalve dan het aantal vliegen dat er rondzwermt! Elke avond horen we leuke muziek in de cafés aan de wal maar we mogen en durven onze boot in het donker niet alleen te laten. Op zondagochtend kwart over 8 rennen we naar de veerboot die naar Sao Antao gaat, het mooiste (groenste) eiland van de Kaapverden. Al gauw wordt duidelijk dat we niet mee mogen, ze verkopen geen kaartjes op Zondag, dus dat is mooi pech!
We vullen de voorraden aan, voor zover dat hier mogelijk is. Paprika’s zijn verdroogd en tegen meerprijs komen de goede tomaten en aardappelen van onder de toonbank. De diesel en watertank zijn weer helemaal vol en we halen een nieuwe gastank. We bestuderen de weerberichten op internet want hoewel we op pad hier naartoe prima wind gehad hebben is het sindsdien al dagenlang windstil in de wijde omtrek. We denken dat er wat meer wind zuidelijker van de Kaapverden zit en we zijn van plan om 18 december aan de grote oversteek naar de Carib te beginnen. We hopen de 2100 mijlen in ongeveer 3 weken af te leggen, dus zullen we Kerst en oud&nieuw op de oceaan vieren. Kunnen we eindelijk dat kerstcadeau openen dat we tijdens onze afscheidsborrel in juni kregen. We wensen iedereen fijne feestdagen toe en mocht je ons nog willen verrassen met een nieuwjaarsgroet dan kun je die sturen naar C. Vermij/V. Donraadt, General delivery, Please hold for arrival, Main Post Office, Port of Spain, Trinidad.
Uit ons logboek: We hebben nu 5369 zeemijlen afgelegd in 1013 vaaruren waarvan 334 op de motor.
Vernon en Caroline.