Volgepropt met brandstof vertrekken we 1 juli van de Azoren en we hebben om te beginnen prima zeilweer. De tweede dag zien we een potvis tot drie keer toe volledig uit het water springen en daarna slaat ie nog een paar keer met zijn staart op het water, zou hij ons waarschuwen? Even later komen twee groepen Finwhales voorbij gezwommen. De derde, vierde en vijfde nacht moeten we gaan motoren. Dat kost een hoop brandstof en we vullen de tank bij uit de jerrycan en legen zelfs de jerrycan van de kachel. Net als we op de vierde motoravond een mailtje aan onze weerman Rob in Nederland sturen om te vragen of we nog wind kunnen verwachten begint het wat te waaien. We moeten hoog aan de wind varen en door een korte golfslag wordt het oncomfortabel. De boot maakt harde klappen en het anker in de punt klapt mee, niet zo fijn dus. We vangen een tonijn van 64 cm maar de pan met vissoep voor de volgende dag vliegt op een gegeven moment van het fornuis af. Rugzak, kussens en Caroline zitten onder. We hebben nog een tijdje moeten opruimen…
Na acht dagen zijn we in La Coruna. We genieten van de lage prijzen (4 glazen wijn en drie tapas voor minder dan 5 Euro) en we gaan elke avond borrelen en uit eten. Tot onze schrik zien we dat door de harde klappen de onderverstaging kapot gesprongen is. Die moeten we meteen vervangen. We vinden een watersportzaak, maar er moeten ook onderdelen in Barcelona besteld worden. We hebben nog wat tijd dus gaan we door met winkelen en maken een bustocht naar het bedevaartsoord Santiago de Compostella. Daar ziet het zwart van de bedevaartgangers en we komen Nederlanders tegen die vanuit Nederland met de fiets hier naar toe gekomen zijn.
We hopen in La Coruna Nederlandse vertrekkers tegen te komen zodat we wat van onze spullen kunnen verkopen. Nederlandse vertrekkers zijn er niet maar wel kopieren we kaarten van de Kanaaleilanden en de Belgische en Nederlandse kust van onze Duitse buurman en Engelsen uit Cowes. De nieuwe verstaging is op tijd klaar maar op de geplande dag van vertrek stortregent het en bovendien wordt er harde wind gedurende de nacht voorspeld. We besluiten dus nog een dag te wachten en vertrekken 16 juli richting de Kanaaleilanden, tegelijk met de Alfa Romeo, de carbon cabrio (Zeilen maart 2003), die op pad was naar de Cowes week maar La Coruna binnen gelopen is vanwege het slechte weer. De Alfa Romeo is zo uit het zicht verdwenen, hun topsnelheid is maar liefst 32 knopen per uur.
Het wordt de beste tocht van de hele reis. Een lekkere wind schuin van achteren geeft goede snelheid. Als we bij het eilandje Ouissant komen, de punt van Bretagne, hebben we net de stroom vol mee, zodat we urenlang tussen de 9 tot meer dan 13 knopen snelheid lopen. Er volgt een rustige nacht langs de noordkust van Bretagne met relatief weinig stroom tegen. Na drie dagen lopen we St. Peter Port op Guernsey binnen. Het is net hoog tij en we kunnen zo de haven in. We krijgen zelfs nog een box om in te liggen. Door het enorme verschil in getijde zakt het water hard. De haveningang is voorzien van een drempel en uiteindelijk blijken we met z’n allen in een enorme bak met water te liggen. Voor de haven valt het droog en we kijken vanuit de drijvende Zeebra naar dit fenomeen.
De getijden en de korte tijd dat de haven in en uit gevaren kan worden maakt veel zeilers zenuwachtig. Iedereen wil snel naar buiten, maar er staat nog niet genoeg water boven de drempel. Volgende vertrekkers schuiven aan en al spoedig is het een vrolijke chaos. We gaan er samen met alle andere boten 2 keer per dag voor zitten en genieten van het schouwspel. Dit is echt spektakel! Op 20 juli is Vernon alweer voor de tweede keer deze reis jarig. We maken een lange klifwandeling, drinken koffie onderweg en lunchen. ‘s Avonds gaan we bij een goed Italiaans restaurant verse kreeft eten.
Volgende stop is Sark. Dit eilandje heeft geen haven dus we gaan aan een ankerbal liggen. Een jongen vaart langs de andere jachten om geld te innen maar slaat ons over. Als hij weg is blijkt dat we aan een prive bal liggen. We verleggen de boot, maar de jongen komt niet meer langs. We gaan met de bijboot naar het strand en moeten de rotsen opklimmen om bij de weg te komen. We bekijken het enige dorpje en verkennen het autoloze eiland.
Vanaf Sark zeilen we naar Jersey. We besluiten hier weer eens fietsen te huren. Via de oude spoorlijn komen we aan de westkant van het eiland. Prachtige fietspaden zonder last van autos. We bezoeken een lavendel kwekerij en een wijnproeverij. Gelukkig is de terugweg bergafwaarts. ‘s Avonds spreken we onze Duitse buren aan die er uitzien als vertrekkers. Ja hoor, ze gaan naar de Carib. Ze komen koffie drinken en we kunnen al onze pilots en kaarten kwijt voor de helft van de oorspronkelijke prijs. Dat ruimt op.
Op 25 juli varen we naar Cherbourg waar we telefonisch een afspraak hebben gemaakt om de boot uit het water te laten halen voor wat klussen. Bij de punt van Normandie staat weer een enorme stroming met ditmaal grote golven. We komen een Belgisch jacht tegen dat op de motor vaart en niet van plan is om uit te wijken. Ze zitten vrolijk te wuiven. We moeten een noodgijp maken. De Belg vaart vervolgens bijna bovenop ons en zwaait nogmaals. Woedend verleggen we nogmaals de koers. De arme man heeft niets door. Niet gehinderd door kennis van regels of besef van veiligheid brengt hij ons en zijn gezin in gevaar.
In Cherbourg worden we opgewacht door Jan, Ellie en Rob Smit. Jan zal de laatste mijlen naar Nederland meevaren. Zodra de boot eruit getakeld is blijkt dat we zelf eerst een krat moeten gaan huren waar de boot opgezet moet worden, dat hadden ze van te voren niet verteld. Als we dat gedaan hebben blijkt dat ook het kraanwerk twee keer zo duur is en we moeten ook nog voor een plek op een botenterrein betalen. We spreken elke dag een andere, nog hogere manager en 10 minuten voordat we weer het water ingaan komen ze vertellen dat we toch het hele bedrag moeten betalen. Intussen poetsen we de romp en schilderen we de randen opnieuw. Tijdens regenbuien borrelen we onder de boot want de vloer is gelakt dus we kunnen niet naar binnen. Het werk vordert goed en we besluiten een dagje met zijn vijven naar Mont Saint Michel te gaan. Hoog zomer, dus vol met toeristen.
De dag voor de tewaterlating gaan Ellie en Rob terug naar huis en monstert Jan aan op de Zeebra. Op 1 augustus ligt de boot in het water en vertrekken we naar Alderney, nog een Kanaaleiland. Er staat een goede wind en de stroming is weer enorm. Grote, brekende golven zijn het gevolg en Jan staat te genieten. We lopen de haven binnen en er is nog een ankerboei dicht bij de wal. Met de bijboot gaan we naar de wal en we vinden een uitstekend restaurant. De volgende dag maken we een wandeling langs de westkust, klif op klif af. We rusten uit aan het strand en eten aan boord.
Het is windstil als we die avond vertrekken voor een nachttocht naar Engeland. We zullen de hele nacht moeten motoren. We lopen om de beurt 2 uur wacht en dat is met een derde persoon een stuk relaxter. Het is erg druk in de scheepvaartroute en we moeten regelmatig even inhouden om een groot schip voorlangs te laten gaan. ‘s Ochtends moeten we langzaam varen om te wachten op het keren van het tij. We besluiten om te gaan vissen op makreel. Binnen de kortste keren hebben we er 6 gevangen. We varen langs de witte rotsen The Needles, gaan bij Cowes door een chaos van honderden wedstrijdboten de rivier op en leggen de boot aan de steiger van de Folly Inn. Hier is het een stuk goedkoper dan in Cowes. We lunchen met makreel en gaan dan Cowes in want de Cowes week is net begonnen en dat is het grootste zeilfeest van Engeland met 1300 boten.
De volgende dag maken we een bustocht over het eiland Wight. ‘s Avonds kunnen we nog net met de laatste terug komen. We varen op 6 augustus naar Itchenor. Bij het uitvaren van Cowes zitten we midden in de wedstrijdvelden met boten en genieten van het zicht. Bij Itchenor moeten we in de rivier met 2 of 3 boten aan een ankerbal liggen, dat is nog eens armoede. Onze Nederlandse buren liggen stijf tegen de bal aan dus hebben we wat moeite om ook goed aan te leggen. Onze buren blijken vertrekkers te zijn, de eerste die we tegen komen, en hebben nog geen hengel. Vol bewondering kijken ze naar al onze visstaarten. Als duidelijk is dat al die vissen met DIE hengel gevangen zijn is een deal snel rond. Hij krijgt er een hele uitleg bij met videobeelden hoe je een vis vangt en naar binnen takelt. Toch een moeilijk moment om afstand te doen van zo’n belangrijk onderdeel van de reis. Vernon pakt nog snel wat lijn en haakjes terug voor de makrelen vangst en de nieuwe hengeleigenaar heeft er alle begrip voor. Als we weer vertrekken uit Itchenor maken we een makrelenplank en gaan over op vissen met de hand wat goed blijkt te gaan. We verorberen nog veel makrelen lunches.
Volgende stop is Brighton. Op pad er naar toe komt er een dikke mist opzetten. We hebben de radar continue aan en het zijn voornamelijk vissersbootjes en jachten die we tegen komen. In Brighton lopen we de hele boulevard af . Daarna gaan we naar Dover. Weer een dag varen in de mist, maar we kunnen het nu af zonder radar. We lassen een klusdag in en zweten in de hete zon.
Het Kanaal steken we over op 9 augustus. Het is erg druk, windstil en potdichte mist. We moeten de hele dag motoren en op de radar turen. Op de marifoon horen we verschillende jachten zonder radar steeds hun posities doorgeven, die zijn natuurlijk aan het stressen. Wij hebben alweer veel plezier van onze radar waardoor we zelfs in dichte mist redelijk relaxt kunnen varen. We zien Oostende pas als we al bijna tussen de pieren zijn. Hier liggen we 6 dik aan de steiger. Oostende is alleen al de moeite waard vanwege de markante havenmeester met een stem als een luidspreker. Zagen we al heel veel Nederlandse jachten onderweg, dit is een Hollandse haven! We gaan eten in de jachtclub en bekijken de stad. Omdat het zulk heet weer is zwemmen we zelfs in het vieze bruine water van de Noordzee. We stoppen een nachtje in Blankenberge en gaan dan door naar Nederland.
Op 12 augustus zeilen we Vlissingen binnen. We zijn nog vroeg dus hebben een mooi plekje. We verbazen ons over de nieuwe modellen mobiele telefoons en beginnen alweer zaken voor de terugkomst te regelen. We zitten eindeloos te rekenen hoe laat we de volgende ochtend moeten vertrekken naar Scheveningen. Het is springtij en er staat heel erg weinig water in de haven. We besluiten om om 6 uur op te staan en half zeven kiezen we het ruime sop. Weer geen wind. Voor de kust van Schouwen-Duiveland ziet Jan een snelle rubberboot heen en weer varen. Opeens komt die naar ons toe. Het blijkt de douane te zijn. Twee stoere mannen in rubber pakken en met pistolen stappen aan boord voor controle van de scheepspapieren en paspoorten en een inspectie van de boot. Intussen wordt naar de wal gebeld of we nog belastingschuld of boetes open hebben staan. Als ze helemaal niets kunnen vinden vertrekken ze weer met een nageroepen opmerking dat we een kegel moeten voeren als we op de motor varen. We zwaaien vriendelijk terug. Welkom terug in Nederland.
Zaterdag 16 augustus zijn we weer terug in Medemblik. Van 16.00 tot 18.00 is iedereen welkom bij de Zeebra, vlakbij café Brakeboer in de Oosterhaven, voor een borrel. Dit is ons laatste uitgebreide verslag, er volgt nog wel een verhaaltje en fotos over de terugkomstborrel.
Uit ons logboek: We hebben nu 13.473 zeemijlen afgelegd in 2.594 vaaruren waarvan 567 op de motor.
Vernon en Caroline