Vanaf Grenada hoeven we alleen nog maar dagtochten te maken want in de Carib kun je altijd het volgende eiland al zien liggen. Op 29 januari zeilen we naar Carriacou. De volgende morgen gaan we een paar uur ankeren voor Sandy Island, een piepklein eilandje met een paar palmbomen vlak voor de kust van Carriacou. We mikken het anker zorgvuldig op een zandplek want je mag geen koraal raken. We gaan voor het eerst serieus snorkelen en zwemmen boven schitterend koraal en tussen tientallen soorten tropische vissen in.
In ons pilot boek met alle informatie over de eilanden lezen we dat Canute Kaliste, de bekendste schilder van de Carib, in de bergen zou wonen. We besluiten te gaan kijken. De chauffeur van het taxibusje geeft wat aanwijzingen, we vragen een paar keer en vinden uiteindelijk op een helling tussen de kippen en geiten zijn ‘atelier’. Kaliste ligt in het huisje ernaast te slapen. Vernon maakt hem wakker met luid geroep. Als hij buiten komt krijgt Vernon zijn horloge in zijn hand gedrukt om eens te kijken hoe laat het is! Het atelier gaat open, we bekijken de naïve schilderijen en maken een praatje met Kaliste die al meer dan 90 jaar oud is. Het was een bijzondere ontmoeting.
We varen naar Union eiland om de douane formaliteiten voor de eilandengroep van de Grenadines te doen. Papierwerk en betaling in een kantoortje bij de haven en dan met de papoorten naar de luchthaven. Een paar uur later varen we door naar Mayreau. Hier aangekomen zijn we verrast om onze vrienden van Petite Fleur weer tegen te komen. Ze gaan ‘s avonds naar een rasta restaurant, samen met Cito en Maolis en ze nodigen ons ook uit. We zijn de enige gasten in het restaurant, maar de eigenaar zingt van vreugde en biedt ons een fles wijn van het huis aan.
We gaan nu met vier boten naar de Tobago Cays. Er liggen tientallen boten op deze aaneenschakeling van eilandjes en koraalriffen. Omdat we geen buitenboordmotor hebben en het behoorlijk hard waait zijn we blij dat we vrienden hebben en we krijgen een lift van ze naar de rand van het rif om te gaan snorkelen. Als we ‘s middags nog een keer naar het rif geweest zijn hebben we wel zin in lekker eten. Er cirkelen constant allemaal bootjes om ons heen voor verkoop van voedsel en drank maar geen een die bij ons langs wil komen. Uiteindelijk komt er een naar ons toe en zegt ‘ Nice little boat’. We waren er al bang voor. We zijn zoals gewoonlijk de kleinste boot en dan doen ze niet eens de moeite om naar je toe te komen. Toch geen geld!
Na de Tobago Cays brengen we een bezoek aan Mustique. Dit is het eiland voor de rijken der aarde en dat willen we wel eens beleven. Het eiland is als een park aangelegd en iedereen rijdt in golfkarretjes. We lopen langs het huis van Mick Jagger en gaan wat drinken bij het prachtige Cotton House Hotel. Er liggen diverse superjachten in de baai. ‘s Avonds vaart de havenman, die het geld voor het verplichte gebruik van de ankerboeien moet innen, straal langs ons heen. Zijn we te klein? De volgende ochtend weet hij ons toch nog te vinden. Jammer.
We gaan naar Bequia waar we al zoveel verhalen over gehoord hebben. Onze verwachtingen zijn hoog gespannen. De baai ligt hellemaal bezaaid met ankerboeien. Er is werkelijk geen plekje over om te ankeren dus we besluiten om ook maar zo’n boei te gebruiken. Gelijk komen de bootjes op ons af om geld te vangen. We spreken af om 20 EC dollars (7 Euro) voor een nacht te betalen. Aan de wal zijn er wel een paar leuke restaurantjes maar verder is er niets op het eiland te doen. We varen dus maar weer door naar het volgende eiland, St. Vincent.
In de passage tussen St. Vincent en Young Island ligt het ook vol met ankerboeien. Hier hebben de boten echter gewoon hun eigen ankers ertussen uit gegooid. Dat doen we dan ook maar. We moeten wel met 2 ankers werken om de boot op zijn plaats te houden. Het tweede anker houdt niet goed (verkeerde instelling van het Fortress anker) en het waait hard dus we liggen niet erg rustig. We gaan shoppen in Kingstown en zien een stuk dolfijn liggen op de vismarkt. We moeten drie autoriteiten zien te vinden om weer uit te kunnen klaren van de Grenadines. Als we terug bij de boot uit het taxibusje stappen zijn we doof van de keiharde muziek en verstijfd van schik door de ongelofelijke rijstijl.
Op 7 februari varen we langs de kust van St. Vincent naar St. Lucia. Onderweg kunnen we de complete filmset met diverse schepen van de nieuwe Disney film ‘Pirates of the Carribean’ zien. Als we bij Soufriere op St. Lucia aankomen worden we al op zee begroet door bootjes die straks onze achterlijn wel naar de palmboom op de wal willen brengen. We hebben de tip gekregen om Benny op te roepen die het voor niets doet als je ‘s avonds bij ze gaat eten. Benny jr. legt de boot keurig vast en haalt ons later op voor het diner. Zoals we inmiddels gewend zijn zijn we de enige gasten. Tijdens de uitstekende maaltijd zegt Benny sr. dat hij ook gratis de boot laat bewaken zolang we bij hem in het restaurant zitten. Tegen de tijd dat we aan het toetje beginnen zien we dat een jongen naar onze boot gebracht wordt. Even later worden we terug gebracht en gaat onze bewaker alweer van boord. Leuk toneelstukje, maar Benny weet wel wat yachties belangrijk vinden!
De volgende ochtend gaan we naar het strand waar een jongetje uit de bosjes gesprongen komt om onze bij bijboot te bewaken. Als we naar de stad lopen bedelt een jongetje voor muntjes, maar biljetten zijn ook goed! Je gelooft je oren niet. Als we bij het douane kantoor aankomen is er net even niemand aanwezig, maar er ligt een boekje dat je in het weekeinde een hoge overwerk toeslag moet betalen. Het is zaterdag en we lopen snel het kantoor uit. We komen maandag wel terug! Als we langs de kade lopen wordt er net een levende kip geplukt. Het geluid van de kip gaat door merg en been. Barbaren zijn het hier. We gaan zwemmen in de mineraalbaden in de botanische tuin. Nu begrijpen we ook waar de stank in onze ankerbaai vandaan komt. Dat is dus niet het riool maar alle sulpha water riviertjes. Kan de Zeebra ook een beetje kuren.
We lopen naar het Hilton hotel. Als we bij de slagboom van het Hilton aankomen worden we aangehouden. Iedereen die zich op het Hilton terrein bevindt is gast, dus wij ook en er wordt een taxibusje voor ons opgeroepen die ons brengt waar we willen. We lopen langs het strand naar het restaurant van Lord Glenconnor. Als we zitten te lunchen komt de excentrieke Brit een praatje met ons maken. Hij heeft het eiland Mustique grotendeels ontwikkeld. Hij vertelt ons over de orkaan Lenny die het hele strand weggeslagen heeft, inclusief zijn restaurant en alle palmbomen. Op de vraag of hij dat erg vond komt het verrassende antwoord dat hij die palmbomen toch al weg wilde hebben, dus dat kwam mooi uit.
We varen naar Rodney Bay aan de noordkant van het eiland. We liggen voor het eerst weer eens in een jachthaven en gaan een dag klussen aan de boot. We liggen naast oude bekenden, de Tobe uit Antwerpen. Ook komt net Leeuwenhart aan, Nederlandse overstekers en praten we met Arie en Lonneke van de Iron Overload. Vernon brengt een bezoek aan de tandarts en we maken een excursie naar de hoofdstad Castries. We bewonderen de cruise schepen, kopen een nieuwe olielamp (oude was weg geroest) en schuilen voor de vele stortbuien.
Volgende eiland is Martinique waar we in Marin op 13 februari de verjaardag van Caroline vieren. Het is een verademing om op een Frans eiland te zitten. Je wordt niet lastig gevallen, er is van alles te koop en bovendien stukken goedkoper. Omdat je hier gratis kunt liggen, zonder douane perikelen, is het erg druk met jachten. Als we een dag in de baai van St. Anne gaan ankeren liggen er wel 150 zeiljachten. We varen naar Anse Mitan en zien allemaal reuzenschildpadden onderweg. We huren een auto en rijden over het eiland. Vooral de rumfabriek ligt op een erg mooi landgoed. Het Gauguin museum is echter een aanfluiting. We maken gebruik van de auto om bij een grote hypermarché in te kopen.
Als we wegvaren uit Anse Mitan is het nog mooi weer, maar voordat we midden in de baai zijn hebben we windkracht 9 en slagregens te pakken. Het is ook snel weer over en we varen met mooi weer door naar St. Pierre dat in 1902 nog bij een vulkaanuitbarsting weggevaagd is. De Caribische eilanden zijn van vulkanische oorsprong en overal zie je nog activiteit.
Volgende eiland is Dominica, the nature island. We liggen een nacht op ons anker en met een lijn naar de wal. De lijnenlegger vindt dat hij te weinig geld van ons gehad heeft en weigert ons de volgende ochtend los te gooien. Dan zelf maar even naar de wal. We ankeren ook nog in Portsmouth. Er komt een Nederlandse hippie naar ons toe geroeid voor een praatje en met de vraag of we wat campinggaz hebben. Tot onze schrik blijken we niet bijgevuld te hebben en kunnen hem niet helpen. Aan land loopt een ritselaar steeds maar om geld te vragen. We moeten een keer heel boos op hem worden om van hem af te komen. We maken een zeer vroege ochtend tour met het bootje van Martin op de Indian River. Hij waarschuwt ons dat we het luik ‘s nachts op slot moeten doen. De inbreker waar ook al voor gewaarschuwd wordt in onze pilot is kennelijk weer op vrije voeten. Dominica mag dan wel onveilig zijn, het is een heel gezond eiland volgens Martin. De oudste vrouw ter wereld woont in het dorp en is net 127 geworden.
We gaan door naar Iles des Saintes waar we genieten van het strand en de voorbereidingen van het carnaval. Op een avond zitten er in een overvol restaurant aan het water vier bezopen Amerikanen. De vrouwen krijgen de mannen niet mee naar huis, die blijven maar desserts, drank en sigaren bestellen. Zij stappen kwaad op en willen alleen weg in de bijboot, maar hoe werkt zo’n motor nou? Dan maar peddelen. Tot twee keer toe komen ze terug naar het restaurant om de mannen op te halen. Die staan inmiddels klaar maar moeten er maar achteraan zwemmen. Het schouwspel duurt uren en als excuus biedt de eigenaar iedereen een borrel van het huis aan.
We moeten tempo maken want een paar dagen later moeten we in St. Maarten zijn. We ankeren een nachtje in Guadeloupe waar we de Heavy Lady weer tegen komen. Daarna een nacht bij het eiland Monserrat dat nog een actieve vulkaan heeft. Een nacht stoppen we bij Nevis, waar we zonder douane formaliteiten te doen aan land gaan. We vinden alleen een Rasta restaurant waar we vegetarisch kunnen eten. Als we klaar zijn en willen betalen mag dat nog niet want we moeten verplicht eerst relaxen!
Op 27 februari komen we na een geweldige dag varen op de halfwinder aan op St. Maarten. We maken de boot schoon, doen de was en slaan eten in. Op 2 maart halen we onze Heineken Regatta bemanning Frits Bos en Winnifred Donders op van de luchthaven. Ze brengen een hoop onderdelen en eten uit Nederland mee en ook een hoop nieuwtjes. We krijgen een lift van Robbie Ferron, de organisator van de Heineken Regatta. We gaan oefenen en varen de volgende dag eerst naar Marigot aan de andere kant van het eiland, waar we een goede cocktailbar weten. De dag erna gaan we op pad naar St. Barts, maar we moeten onderweg bij het eilandje Tintamarre stoppen omdat Frits zeeziek wordt van de oceaandeining. Dat is geen straf want je kan er heerlijk zwemmen. Na herstel varen we verder naar St. Barts maar weer wordt Frits ziek, als dat maar goed gaat tijdens de Heineken. We horen muziek, het carnaval is uitgebarsten en we feesten naar hartelust mee.
De volgende morgen komt een douaneboot ons vermanen omdat we in het kanaal liggen. We zijn zonder douane papierwerk naar St. Barts gevaren en dus illegaal. Protesteren helpt niet en we moeten naar het kantoor met de paspoorten. Hier aangekomen blijkt er niets aan de hand te zijn en hoeven we alleen 4 Euro havengeld te betalen. Oef. We gaan nog snorkelen en dan weer naar St. Maarten want we moeten ons gaan inschrijven.
De organisatie van de Heineken Regatta is perfect. We krijgen boegnummers, een hoop informatie en vullen formulieren in voor de rating. We trekken onze Zeebra shirts aan want ‘s avonds begint het eerste grote feest. Na een modeshow worden er zakjes met snoepjes en nootjes in het publiek gegooid. Terwijl Frits zijn nootjes staat op te eten komt Vernon tot de ontdekking dat je met diezelfde nootjes prijswinnaar bent van een peperdure zonnebril. Een stralende Frits vliegt het podium op. De eerste prijs is binnen en dat smaakt naar meer.
De eerste racedag is spannend. Er zijn 2 startvelden met elke 10 minuten een start en we kennen al de boten in onze klasse nog niet. Een onwennige start maar de meesten komen goed weg. Bij de bovenboei liggen we al tweede. Na een dag hard racen zijn we derde. We zijn dik tevreden. We komen op het water een andere deelnemer tegen, de Playstation van Steve Fosset, een supercatamaran van 40 meter lang en een mast van ruim 44 meter, met op dat moment Richard Branson aan het roer. Na weer een nacht feesten is iedereen al een stuk scherper voor racedag 2. We hebben niet de beste start, maar weten tactisch langs de kust te varen om zo stroom te vermijden en worden wederom derde. Na twee dagen staan we met 4 boten in onze klasse op een gedeelde eerste plaats, dus het zal spannend worden. We zien iemand om onze boot snorkelen. De concurrentie die zich afvraagt waarom de Zeebra zo hard gaat? We feesten maar weer eens flink.
De derde en laatste dag is iedereen super scherp. We zien een gat bij de startlijn en zijn als eerste weg. We knokken naar de bovenboei met alle voorrangsregels paraat. Alle tactieken worden gebruikt. Vier keer overstag op een paar honderd meter. We gaan als vierde om de bovenboei. Na een lang voor de winds rak moeten we langs de hele zuidkust van St. Maarten gaan kruisen. Er is geen stroom dichtbij de kust dus dat betekent 21 keer overstag. Met deze koers loopt Frits weer het risico op zeeziekte en we maken optimaal gebruik van zijn krachten, hij voelt zich pas na zo’n 15 keer overstag geweest te zijn niet meer zo lekker. In de strijd met de drie andere boten halen we een hele klasse boten in. Het zal erom gaan spannen.
Het is tijd voor de prijsuitreiking. Het is nog niet duidelijk wat de uitslag is in onze klasse. Steve Fosset gaat het podium op omdat hij het snelheidsrecord rond het eiland gebroken heeft. Daarna de derde prijs voor de Open klasse, ZEEBRA! Vernon stormt het podium op om de trofee, de champagnekoeler met glazen en een 1,5 liter fles bier op te halen. Het is gelukt. We zien verder niets meer van de prijsuitreiking.
De volgende dag zetten we moe maar voldaan onze superbemanning weer op het vliegtuig. In Marigot spreken we af met Bernard (de broer van Henk Sillem) die op het Franse deel een watersportwinkel runt. Na een paar drankjes op een terras trakteert hij ons op een etentje op het stand in Grand Casse. Na weer een late gezellige avond gaan we nagenieten en uitrusten op Anguilla.
Uit ons logboek: We hebben nu 8232 zeemijlen afgelegd in 1550 vaaruren waarvan 370 op de motor.
Vernon en Caroline