Na een geweldige autorit over de Shetlands met erg mooi weer vertrekken we naar Fair Isle. Dit is een groot vogel natuurreservaat met een paar menselijke inwoners. We liggen hier in een klein baaitje samen met nog 2 passanten en een soort vissersboot. Omdat het de avond voor Vernon zijn verjaardag is beginnen we maar alvast met vieren. De volgende dag, 20 juli, gaan we naar het bezoekerscentrum om de beschrijving van een wandelroute op te halen. We zijn de hoek nog niet om of we worden aangevallen door roofvogels (Arctic Skua). We weten ze zonder kleerscheuren af te weren. Toch maar even de folder lezen en jawel, dit stond ons te wachten. Geen enge vogels op de rest van het traject dus we lopen voorzichtig verder. Het lichthuis wordt helemaal geschilderd dus een buitenkansje om eens binnen te kunnen kijken en omdat het mijn verjaardag is mag dat ook. Hoogtepunt zijn de Puffin’s (Papagaaivogels) die in konijnenholen broeden. Wat een konijn doet als ie een Puffin met een bek vol vis in zijn gang tegen komt is mij een raadsel. Terug bij de baai blijken wij nog de enige boot te zijn. Als we aan boord komen ziet Caroline iets drijven tussen de boot en de wal. Even later een gil en een plons. Tegelijkertijd realiseren Caroline en de zeehond elkaars aanwezigheid. De zeehond komt pas aan de andere kant van de baai weer boven water. Net als we klaar zijn om te vertrekken stoppen auto’s met piepende banden en worden we in het Nederlands toegeroepen niet te vertrekken. Wat is er in hemelsnaam aan de hand? Ze zijn er toch achter gekomen dat ik jarig ben? Nee, die visserboot bleek een veerboot te zijn en die kon elk moment binnen komen. De haveningang is met de pittige golven buiten te smal voor 2 boten. De Nederlanders zijn vogelaars die op de veerboot wachten. Even later vertrekken we alsnog en we besluiten mijn verjaardag met een fikse nachttocht naar de Orkney’s.
Het binnenvaren van Stromness op een van de Orkney’s moet goed getimed worden want de stroming kan hier 7 knopen bedragen. We missen op volle snelheid ternauwernood wat rotsen en kunnen daarna rustig in de haven aanmeren. We zijn nog maar een dag in Stromness en zijn nog volop aan het plannen om leuke dingen te gaan doen als de weervoorspellingen roet in het eten gooien: harde westen wind. Snel wegwezen of misschien nog lang hier blijven? We besluiten om tempo te maken en vertrekken naar de Noordwest punt van Schotland, Cape Wrath. Maar eerst moeten we weer met de stroming mee naar buiten. Als er 7 knopen stroom en een fikse tegenwind staan dan krijg je wel enorme golven. Met volle kracht op de motor gaan we even 10 knopen en daarna is het een kermisrit van een kwartier. Dan heeft de stroom ons naar buiten gesleurd en zitten we weer in de ‘gewone’ oceaandeining. Het slechte weer komt vroeger dan verwacht en bij het donker worden moeten we recht tegen een harde wind in gaan knokken, een ijskoude en pikdonkere nacht in. Van eten en slapen komt er niets terecht. De volgende ochtend lopen we om 6.00 uur een Schots vissershaventje binnen. De bedden in de punt zijn nat en wij zijn nat, koud en moe. Wat een barre tocht.
Na een dagje bijgekomen te zijn gaan we toch maar verder. Nu moeten we zuidwest en de wind waait inmiddels ook zuidwest 7. We durven het tochtje wel aan, maar krijgen al gauw spijt. Dit valt niet mee! Weer helemaal nat en vermoeid besluiten we nu net zo lang te blijven liggen totdat de berichten goed worden. Twee dagen later is alles een klein beetje droog en hebben we een wandeling door de Schotse highlands gemaakt als we een dagtocht beginnen met windkracht 2. Als we goed over de helft zijn hebben we weer windkracht 7 recht van voren. Vernon vloekt alle weermannen bij elkaar. Als we eindelijk aankomen liggen we tegen stinkende visserschepen aan die allemaal om de beurt willen vertrekken. Als we het beu zijn gaan we aan de andere kant van de baai aan een boei liggen. Meer kunnen we niet hebben.
De wind draait nu naar het noorden en zal daar de rest van onze reis door Schotland blijven. We krijgen weer flink wat zon. We genieten van schitterende plaatsen als Plockton en Crinan en varen constant tussen eilanden en lange kanalen. Het is nu duidelijk dat elke haven zijn eigen zeehond heeft die even boven water kijkt als je komt en vertrekt. We liggen aan moorings (ankerballen) roeien in onze bijboot naar de wal om te gaan eten en douchen en maken mooie wandeltochten. Het binnenvaren van het laatste baaitje van onze tocht door Schotland was een hoogtepunt. Zo’n halve mijl voor de baai van Gigha eiland met 8 moorings (3 reeds bezet) horen we opeens een enorme plons en springen er 2 dolfijnen hoog door de lucht. Enkele momenten later springen er nog 2 omhoog. Zo worden we tot aan de mooring begeleid en daarna geven ze nog een show rond de boot. Dan druipen de 4 af totdat de volgende boot binnen komt en begint het spectakel opnieuw! We zitten zo uren te kijken.
Op 13 augustus varen we in 13,5 uur van Gigha eiland naar Bangor in Noord-Ierland. We moeten bijna heel de hele tocht motoren. Opeens wordt het heel erg mistig en gaat de radar voor het eerst aan. Droog oefenen is leuk maar dit wordt het echte werk. We navigeren tussen de boeien door op de computer totdat een stem in de marifoon ons verzoekt te stoppen. We passeren een grote veerhaven en er varen net een paar boten in en uit. Die rare strepen op het radarscherm waren de golven achter die boten! Als alle schrik voorbij is trekt de mist weer langzaam op en kunnen we Bangor binnen lopen. Dit is de grootste jachthaven van Ierland en zijn verbluft door de luxe. Een lichtbalk met het weer boven op het havenkantoor! Het wordt nu echt lekker warm weer. We maken onze langste voettocht tot nu toe over de Coastal Route richting Belfast. Daarna vliegen we voor een paar dagen naar Nederland want Caroline is ceremoniemeester voor het huwelijk van Marieke en Roel. We halen ook een nieuwe marifoon op want na de blikseminslag heeft de oude nooit meer goed gewerkt.
Terug in Bangor installeren we de marifoon en zeilen naar Portaferry. In deze zeearm staat zoveel stroom dat we met 11,6 knopen binnen lopen. Na een dag verwaaid te hebben gelegen in windkracht 8 laat de wind het helemaal afweten en we motoren in dagtochten de oostkust en zuidkust van Ierland langs. In Dublin gaan we de bezienswaardigheden af (ze houden daar niet van stress, bij de voetgangerslichten staat precies vermeld hoeveel seconden het duurt voordat ze op groen springen) en we gaan ook eens een nachtje ankeren bij een eilandje. Caroline doet geen oog dicht. Ik vertrouw op het ankeralarm en heb een goede nachtrust. Het ankeralarm blijkt de volgende ochtend niet te werken…
De havens zijn allemaal heel verschillend. In sommige havens pakt de havenmeester je lijntje aan en vraagt tegelijkertijd om geld, in andere havens is weer geen havenmeester te bekennen. Soms heb je goede douches en soms geen. Als we aan de westkant van Ierland komen gaat het weer waaien en we maken wat mooie zeildagen. We ronden de Fastnet Rock en we bereiken op 29 augustus Dingle aan de westkant van Ierland. Bij de ingang naar de haven zien we allemaal motorboten in en uitvaren. Als we ertussen door proberen te varen springt de halftamme dolfijn van Dingle (Fungi) naast onze boot uit het water en we worden besprongen door de motorboten die volgepakt zijn met toeristen. Van 1 dolfijn worden wij niet meer warm of koud inmiddels, wij willen naar de haven zonder in aanvaring te komen met een motorboot en hebben medelijden met de dolfijn. Onterecht naar achteraf blijkt, Fungi is al 20 jaar in de baai zonder weg geweest te zijn en de hele toeristen industrie draait op haar. Je krijgt zelfs je geld terug als je de dolfijn niet ziet op een tochtje. In Dingle ligt eindelijk onze satelliet terminal klaar. We schakelen een whizkid in die alle electronica doormeet en wat aanpassingen op de software van de laptop doet. We kunnen nu op vaste tijden goede weerberichten ontvangen, als het nodig is e-mailen (op deze wijze zeer kostbaar) en zelf een noodsignaal versturen.
We gaan nog naar een folk concert en lopen de pubs met life muziek af. Een dag huren we 2 mountainbikes en fietsen een 40 km heuvelachtige toeristische kustroute. Nu gaan we de weerberichten goed in de gaten houden voor de oversteek naar Spanje. Als we 2 september vertrekken staat er zuiden wind en dat is nou precies waar we heen gaan. We lopen dan maar de eerst volgende haven binnen. De volgende dag opnieuw gestart. Er staat weinig wind en even later komt het bericht dat er het komende etmaal helemaal geen wind meer zou staan. We lopen de laatste haven aan de zuidwest punt van Ierland binnen. Op 4 september beginnen we dan echt aan de 583 mijl van Lawrence Cove naar Vigo in Spanje. We houden rekening met 6 dagen varen.
Met een goede noordwesten wind leggen we in het eerste etmaal 152 zeemijlen af. Dit kan een snelle overtocht worden. Daarna gaat de wind zuidwest en moeten we hoog aan de wind gaan varen. Door het gebeuk in de golven vergaat onze eetlust en eten we 2 dagen vrijwel niets. Een grote groep dolfijnen komt bij ons zwemmen en blijft bijna 24 uur bij ons. Steeds zijn ze weer een paar uur weg maar komen dan weer terug. In dit kristalheldere water een schitterend gezicht en een welkome afleiding. De nachten zijn veel langer als in het noorden en het is vaak vechten tegen de slaap als je op wacht zit. We wisselen gemiddeld om de 3 uur. Al snel stopt het toplicht ermee. Constant water over de boeg betekent dat ook het boeglicht het opgeeft en we varen nu ‘s nachts met ons ankerlicht aan om ons zichtbaar te maken voor andere schepen. Daar zien we er trouwens maar een paar van. Het voorste luik begint ook ernstig te lekken en op een gegeven moment horen we het water voorin klotsen. Dat wordt dagelijks hozen in de punt, geen leuke bezigheid op een ruwe zee en je komt dan ook telkens half zeeziek naar buiten.
We weten de boot op snelheid te houden en leggen de tweede etmaal 143 en het derde etmaal 131 mijlen af. Het weer is en blijft uitstekend. We zien nu ook onze eerste walvissen. Eerst 2 kleine en dan een hele grote. Gelukkig wel op veilige afstand. We naderen nu de Spaanse kust en moeten alert zijn voor het drukke scheepvaartverkeer bij Kaap Finisterre. Het is hier net zo druk als in ons Kanaal en zetten de motor bij om snel te kunnen reageren. De wind zakt er langzaam uit en we motoren de laatste 24 uur door naar Vigo waar we met een enorme stortbui binnen lopen. Gelijk is al het zout van de boot af gespoeld. In totaal hebben we er 4 dagen, 5 uur en een kwartier over gedaan. Het zonnetje breekt door en we zitten aan onze eerste Spaanse wijn en tapas.
Doordat we de laatste weken weinig goede internet mogelijkheden en/of foto scan mogelijkheden gezien hebben kopen we een compacte scanner voor de foto’s. Helaas kopen we ook een stuk salmonella kip waardoor Vernon een paar dagen plat gaat met voedselvergiftiging en Caroline ook niet 100% is. Een mooie gelegenheid om goed bij te slapen van onze overtocht. Inmiddels liggen we in Bayona en genieten we met volle teugen van de warmte en het lekkere eten. We komen nu tussen de passanten naar de Carib terecht. Een Hollander klaagt over van alles en nog wat. We gaan uit eten met een Franse solozeiler en zijn boot vertoont nogal wat gebreken, maar daar maalt hij niet om. Een enorme ruzie verderop aan de steiger eindigt ‘s nachts in het over boord zetten van een Belgisch stel. Wij bestellen nieuwe luikrubbers en vertrekken morgen naar Portugal. Uit ons logboek: We hebben nu 2871 zeemijlen afgelegd en 175 uur op de motor gevaren.
Vernon en Caroline.